Introductie Fasering
Inleiding
Voor en goed verloop van het proces en om van een idee tot een concreet projectresultaat te komen is het nodig is dit proces te faseren. Hiervoor is de in de Introductie Projectmanagement beschreven standaardfasering gekozen als uitgangspunt. Deze standaardfasering is gebaseerd op die van het in projectmanagement gespecialiseerde adviesbureau Twynstra Gudde en wordt ook gehanteerd door andere auteurs op het gebied van projectmanagement, zoals Grit1. Dit standaardmodel is op deze website aangepast aan een speciaal soort projecten, namelijk tentoonstellingen.
In de afgelopen jaren zijn er verschillende modellen over het ontwikkelproces van tentoonstellingen samengesteld, waarvan sommige geheel of gedeeltelijk zijn gebaseerd op het Projectmodel Tentoonstellingen. Een voorbeeld van de laatste groep is het model dat Dirk Houtgraaf en Vanda Vitali verzorgde in de uitgave Mastering a Museum Plan2.
Het voorgestelde projectmodel is in basis een zogenaamd cascade- of watervalmethode en komt uit de constructiebouw. Het wordt zo genoemd omdat men het project als een lineair proces organiseert waarin eerst iedere fase wordt afgerond voordat men met een volgende fase start. Binnen deze basisstructuur heeft het ontwerpproces een iteratief, cyclisch karakter. Overigens levert het op een juist wijze op een rij zetten van de fasen niet een gegarandeerd succes op. Het is alleen een hulpmiddel om het proces te structureren. Elke fase is in feite een schaalmodel van het gehele proces. Ook in een onderzoeksfase zit een researchfase, een uitwerkfase en een presentatiefase. Dat geldt ook voor een ontwerpfase; ook daar wordt onderzocht, uitgewerkt en gepresenteerd. Het verschil tussen de fasen zit aldus Van Blokland in focus en diepgang. Samenvattend stelt hij:
“op het moment dat een proces lineair wordt beschreven is er geen mogelijkheid waarop latere fasen terugkoppelen op eerdere fasen. Dus is het maar een vereenvoudigd model. De werkelijkheid is altijd veel meer divers en iteratiever” 3
Omdat we ons hoofdzakelijk richten op de ontwikkeling van tentoonstellingen die verhaalgericht zijn, beperken we ons tot het type projecten met het karakteristiek ‘complicated’ zoals omschreven in de systematiek van Dave Snowden genaamd Cynefin. Dit zijn projecten waar het verband tussen aanleiding en uitwerking geanalyseerd moet worden of een vorm van onderzoek nodig heeft of de kennis van een expert moet worden ingezet. Dit zijn projecten die zijn gebaseerd op good practice. In feite de aanleiding van deze website.
Fasering
In dit model worden de volgende basisfasering voorgesteld:
- Initiatieffase
- Onderzoeksfase
- Ontwerpfase op te delen in de volgende drie sub-fasen:
- Samenstellen Schetsontwerp (SO)
- Samenstellen Voorlopig Ontwerp (VO)
- Samenstellen Definitief Ontwerp (DO)
- Bouwfase
- Openstellingsfase
- Afsluitingsfase
- Evaluatie fase
In het schema hieronder is een overzicht van de fasen gegeven. Op de website worden de wegwerkzaamheden per fase toegelicht.
Varianten
Afhankelijk van de aard van ieder project zal de fasering moeten worden aangepast aan de situatie om het project soepel en logisch te laten verlopen. Hieronder worden een aantal vaak voorkomende varianten op het voorgestelde projectmodel voor tentoonstellingen behandeld.
Variant voor kleinere projecten
Bij deze variant wordt uit efficiëntie overwegingen fase 2 (Onderzoeksfase) en fase 3a (samenstellen SO) samengenomen. Dit is vooral goed mogelijk als er gewerkt wordt met een projectteam waarbij de ontwerper vanaf het begin van het project deel uit maakt van het team, hetgeen hier aanbevolen wordt. Op deze wijze kan tegelijk opgaand met het inhoudelijk onderzoek het ontwerpen van de tentoonstelling voorbereid worden, zoals het maken van goede plattegronden van de tentoonstellingsruimte(-en) het intekenen van beschikbare faciliteiten zoals elektriciteit, klimatologische en beveiligingsinstallatie etc. Op basis van de eerste resultaten van het inhoudelijk onderzoek kunnen dan de eerste ideeën ontwikkeld worden voor de vormgeving van de tentoonstelling (het Schetsontwerp). Omdat al deze activiteiten een voorbereidend karakter hebben wordt deze samen met de contentfase de Voorbereidingsfase genoemd.
Bij kleinere door galerieën georganiseerde tentoonstellingen vervalt vaak een groot deel van de bouwfase. De kunstenaar komt zelf of samen met de galeriehouder zijn werken ophangen of plaatsen, daarbij gebruikmakend van de bij de galerie aanwezige faciliteiten, zoals panelen, vitrines en verlichting. Ook is bij dit soort tentoonstellingen vaak minimaal of zelfs geen sprake van een ontwerpfase. Er wordt ter plaatse vaak proefondervindelijk gekeken hoe de kunstwerken het beste te plaatsen zijn in de tentoonstellingsruimte.
Variant voor grote projecten
Bij grote projecten of projecten met een lange aanlooptijd kan het nuttig of zelfs noodzakelijk zijn om de Initiatieffase aan te vullen met een Definitiefase. Deze twee fasen zijn in het standaard model uit efficiëntie overwegingen samen genomen. Tentoonstellingsprojecten zijn over het algemeen niet zo groot dat een aparte definitie fase noodzakelijk is.
In grotere en/of technische ingewikkelde projecten is het nuttig of zelfs noodzakelijk, zeker als uitvoerige aanbestedingsprocedures moeten worden gevolgd, om de technische aspecten niet mee te nemen in het Definitief Ontwerp (DO). In deze gevallen is het beter hier een apart ontwerp voor de te maken in de vorm van een Technisch Ontwerp (TO). In deze opzet wordt na afronding van de ontwerpfase met het TO, een “aanbestedingsfase” toegevoegd voor het begin van de bouwfase.
Variant voor project met fondswerving
Bij veel projecten maakt fondswerving deel uit van het tentoonstellingsproces. Gezien het tijdrovende en ook onzekere karakter hiervan is het goed een aparte fase hiervoor toe te voegen.
Handig is om dit op een van de volgende twee momenten in het tentoonstellingsproces te doen. De eerste is tussen de Initiatieffase en de Onderzoeksfase. De fondswerving vindt dan plaats op basis van de algemene omschrijving van het project zoals weergegeven in het resultaat van de eerste fase; het Initiatiefrapport. Het tweede moment is tussen de fase van het samenstellen VO) en de fase van het samenstellen van het DO. De fondswerving vind dan plaats op basis van de veel gedetailleerdere beschrijving van het project zoals weergegeven in het VO.
Het voordeel om dit op het eerst genoemde moment te doen is dat men een relatief kleine investering hoeft te doen, namelijk alleen de kosten voor het samenstellen van het Initiatiefrapport. Nadeel van deze aanpak is dat dit slechts een zeer globaal beeld geeft van het project. In de praktijk blijken veel fondsen of andere geldschieters toch meer gedetailleerd te willen weten hoe de tentoonstelling er uit gaat zien, voordat zij er een bijdrage aan gaan geven. Bovendien wordt er door veel fondsen verlangt dat instellingen zelf ook een forse investering in de door hen ondernomen projecten doen. Het tweede moment ondervangt deze problemen. Het VO geeft een veel gedetailleerder beeld van het eindproduct. Ook kan het behoorlijk goed begroot worden. De aanvraag is daarom gedetailleerder en kan onderbouwd worden.
Natuurlijk zijn er ook tussenvarianten denkbaar. Bijvoorbeeld een eerste fondswervingsfase op basis van het Initiatiefrapport die zich richt op het bijeen brengen van de middelen voor de onderzoeksfase en het samenstellen van het SO en VO. Gebaseerd op het met deze middelen tot stand gebracht VO wordt vervolgens een tweede fondsenwervingscampagne gehouden om de financiën voor de rest van het project bijeen te brengen. In feite gaat het in de eerste fondswervingsfase om het werven van een risico-investering. Als de tweede fondswervingsfase mislukt zal deze investering niet leiden tot een direct resultaat.
Plan van Aanpak
Het document waarin de voor het project gekozen fasering wordt vastgesteld is het Plan van Aanpak. Waar nodig wordt dit onderbouwd met argumenten waarom bepaalde fasen zijn toegevoegd, dan wel samengenomen. Tevens wordt in dit plan aangegeven waar de go– en no-go momenten zitten met betrekking tot het starten van een volgende fase.